Lied van de Monade
Uit de oneindige bron van het Al - de bron van het Zijn - kwam ik, aeonen geleden,
sprong ik tevoorschijn, , als een vonk uit het inwezen van de Vlam,
mij van niets bewust dan van de allerhoogste zaligheid.
Zo begon een cyclische reis, door onberekenbare tijdperken.
Afdalend uit de gebieden van de sterrenglans, verwant aan hun stralende luister,
nog vrij van alle omhulsels van vorm, kon ik overal gaan, snellend door de eindeloze ruimte.
Door zonnestelsels en melkweg-heelallen, zonder gevoelen of bewustzijn,
maar steeds verder neerwaarts gedreven, onweerstaanbaar aangetrokken
door de gebieden van dichtheid - steeds verder afdalend, stadium na stadium,
aangetrokken tot de rijken van vorm.
Daar verzamelde ik mij omhulsels, uit de rijken van vuur, lucht, en water.
Na aeonen en kringlopen kreeg ik steeds nieuwe omhulsels,
waardoor duurzame juwelen en stralende edelstenen werden verwisseld
voor schoonheid en symmetrie van vorm, kleur en geur.
Met het verstrijken van meerdere aeonen betrad ik nieuwe rijken,
kon ik mij van plek tot plek bewegen en mij op vleugelen verheffen.
Ik verbleef een aeon in elk rijk, maar steeds zoekend naar een blijvend tehuis.
Tenslotte verliet ik de ijle rijken en werd geopenbaard in een stoffelijke vorm,
gevat in een kristalhelder omhulsel (aura), waarin de zuivere schittering van de Vlam zelf werd weerspiegeld.
Toen kwam, met het aannemen van vaste, warmbloedige voertuigen,
de nieuwe bewustwordingen van toewijding, opoffering en liefde.
Tenslotte ontwaakte ik als één in de schare van het mensenrijk.
Ik leerde over de veredelende kracht van liefde, waardoor het hart gaat slaan
in overeenstemming met het Goddelijke Plan.
Maar in het rijk van de aarde riep het warme zonlicht ook een verlangen op
terug te keren naar het ouderhuis - hoger, steeds hoger.
En nu, onder begeleiding van de verheven engelen van Verstand [de Logoi 1)]
kan ik bewust weer omhoog streven,
trachtend kennis te verwerven van Atman, [de ademende geest 2)].
Zoals de vonk tracht terug te keren tot de Vlam waaruit zij voortkwam,
steeds verder opwaarts, hoger zelfs dan de wervelende sferen van planeetheersers tot aan de Zeven Oer-Zonen van het Licht.
Voorbij vlammende zonnen, voorbij melkwegstelsels en eilandheelallen,
tot aan de Centrale Geestelijke Zon ...
Want ik heb geleerd te zeggen:
"Aham eva Parabrahma" 3): "Ik ben in waarheid het Grenzeloze."
1) Engelen met de naam Logoi, van logos (gr): woord, taal, denken, verstand, spreken
2) Atman: atman, sanskriet 'an': ademen. Atman is de ademende, zoals 'pneuma': adem en 'spiritus': adem, wind; 'atman' is de levende geest.
3) Brahman, van de sanskriet stam 'brh': steunen, sterk zijn, stevig zijn (Zweeds 'bra': goed)
sanskriet 'brih': vermeerderen, uitzetten, groeien
Brahman is uitgezet als het oneindige heelal, zowel geestelijk als stoffelijk; 'brahman' is de algeest.