De wet van cycliciteit
Het illusoire karakter van tijd is de meest voorkomende van alle menselijke ervaringen. De gewone mens is zich bewust van het feit dat sommige uren van zijn leven langer duren dan andere, dat veertien dagen soms voorbij vliegen alsof het een dag is, terwijl sommige momenten een eeuwigheid lijken. Het nadenken over deze factoren zal de student in staat stellen om twee conclusies te trekken: (1) achter de illusie van de tijd is er een Werkelijkheid; (2) de illusie van tijd wordt door de mens zelf veroorzaakt. Dat wat ten grondslag ligt aan elk voorbijgaand moment en dat verder gaat ook al volgen millennia op millennia kan niet anders dan de ENE Werkelijkheid zijn.
Zo zegt de Geheime Leer: “Tijd is alleen maar een illusie, gewekt door de opeenvolging van onze bewustzijnstoestanden op onze reis door de eeuwige duur; hij bestaat niet waar er geen bewustzijn is waarin die illusie kan worden gewekt, maar ‘ligt dan te slapen’. Het Nu is slechts een wiskundige lijn die dat deel van de eeuwige duur dat we de toekomst noemen, scheidt van het gedeelte dat we het verleden noemen. Niets op aarde heeft werkelijke duur, want niets blijft ook maar een miljardste deel van een seconde onveranderd of gelijk. De gewaarwording die we hebben van de werkelijkheid van het deel van de ‘tijd’ dat bekendstaat als het nu, wordt veroorzaakt door het vervagen van dat kortstondige beeld, of de opeenvolging van beelden, die door onze zintuigen worden opgevangen, terwijl de waargenomen dingen overgaan van het gebied van idealen dat we de toekomst noemen, naar dat van herinneringen dat we het verleden noemen. (de Geheime Leer, deel I Eng. p. 37).
“Kortom, onze denkbeelden over duur en tijd zijn alle ontleend aan onze gewaarwordingen, volgens de wetten van associatie. Ze hangen onlosmakelijk samen met de betrekkelijkheid van menselijke kennis, maar kunnen niettemin alleen bestaan in de ervaring van het individuele ego, en ze vergaan wanneer de voortgang van zijn evolutie de Maya van het bestaan van verschijnselen verdrijft. Wat is de tijd bijvoorbeeld anders dan de opeenvolging in panorama’s van onze bewustzijnstoestanden? In de woorden van een Meester, ‘Het irriteert me deze drie stuntelige woorden – Verleden, Heden en Toekomst – te moeten gebruiken, die armzalige denkbeelden van de objectieve fasen van het subjectieve geheel; ze zijn bijna even weinig geschikt voor het doel als een bijl voor fijn houtsnijwerk” (de Geheime Leer, deel I Eng. p. 43-44)
Tijd is, zoals alles in manifestatie, drie-enig. (cfr. de Geheime Leer, deel I, Eng. p. 19).
De drie aspecten zijn Verleden, Heden en Toekomst. Het huidige uur, dag, leven, manvantara wordt veroorzaakt door het verleden en is zelf de oorzaak voor toekomstige cyclussen. Het anticiperen op de toekomst doet ons in het heden werken met de herinnering van het verleden. Geheugen-gnyan is het verleden; anticipatie-ichcha is de toekomst; de twee zijn met elkaar verbonden door het actieve kriya-heden. We denken dat we leven in het verleden, we stellen ons voor dat we leven in de toekomst, we geloven dat we in het heden leven; maar feitelijk leven we in het eeuwige nu en weten dit niet.
“Want, in de woorden van een wijze, slechts aan enkele occultisten bekend:
Het heden is het kind van het verleden; de toekomst het product van het heden. En toch, o tegenwoordig moment! Weet gij niet dat gij geen ouder hebt, en ook geen kind kunt hebben; dat gij eeuwig slechts uzelf voortbrengt? voordat gij zelfs bent begonnen te zeggen: ‘Ik ben de nakomeling van het vervlogen moment, het kind van het verleden’, zijt gij dat verleden zelf geworden. voordat gij de laatste lettergreep uitspreekt, zie! gij zijt niet meer het heden maar die toekomst zelf. Zo zijn het verleden, het heden, en de toekomst, de eeuwig levende drie-eenheid in één – het mahamaya van het absolute is.” (de Geheime Leer, deel II, Eng. p. 446)
De illusie van tijd maakt deel uit van onze eigen complexe samenstelling. Wij zijn zelf de veroorzakers van cyclussen of tijdslijnen; tijdscyclussen vinden hun beloop in ons: de bloedsomloop in het menselijk lichaam is een cyclisch proces; de hartslag en polsslag zijn cyclisch de drang van de verlangens en hun bevrediging; ziekte en herstel, slapen en waken zijn cyclisch; zo ook geboorte en dood; het prenatale leven is cyclisch; het leven op aarde is cyclisch. De vier ashrama stadia die van (1) leerling-brahmacharya; (2) gezinshoofd-grishasta; (3) beschouwer-Vânaprastha en (4) actieve altruïst-sannyasin, was de methode die de antieke wijzen toepasten, daarbij juist gebruikmakend van de vier seizoenen van de menselijke incarnatie, die onze beschaving in het niets heeft doen ondergaan.
Volgens de leringen van de esoterische wetenschap is de meest gebruikte definitie voor de leeftijd van de mens ‘drie scores in jaren en tien’ en dit getuigt van een innerlijke waarheid. De zeventig jaren tonen vanuit een bepaald standpunt de volmaakte cyclus voor de ontwikkeling van het mahatmische wezen gedurende zeven decennia voor elke nieuwe incarnatie wat in een hogere ontwikkelingsfase de bloei van een tienvoudige Dhyanische avatara voortbrengt in cyclussen van telkens zeven jaar. Dezelfde zeventigjarige cyclus werkt in de huidige ontwikkelingsfase van de mens als volgt: de periode wordt in de helft verdeeld; de eerste voor geboorte en groei, de andere voor verval en dood. Iedere helft wordt verder verdeeld in periodes van telkens zeven jaren: (1) de geboorte van het menselijk lichaam, (2) op zevenjarige leeftijd neemt het Egoïsche bewustzijn de leiding in het lichaam, (3) de kamische verandering die de jongen of het meisje tot volwassenheid rijpt op veertien; (4) de manasische bevruchting die eenentwintig tot de leeftijd van onderscheidingsvermogen maakt, (5) de geestelijke ontwikkeling die het resultaat is van ervaring en lijden gedurende de eerste fasen op achtentwintig. Dan start de cyclus opnieuw, ook in vijf perioden maar in de omgekeerde volgorde waarin het daadwerkelijke volwassen worden op volgende wijze gebeurt: tussen vijfendertig en tweeënveertig wordt de ontluikende spiritualiteit gerijpt en volmaakt (met de corresponderende cyclus van de eerste helft, dat wil zeggen tussen achtentwintig en vijfendertig), en zo verder tot aan de tweede jeugd van onschuld, zoals die zich voordoet tussen drieënzestig en zeventig, als een kind maar niet kinderlijk.
Daar onze samenleving de vier levensfasen niet erkend en er in de Kali-yuga een verwarring van de kasten heerst, is er door onwetendheid in onze moderne tijd ook een ontwrichting van de wet waarnaar hierboven werd verwezen, tot groot nadeel voor het individu en daarom ook voor het ras in het algemeen.
In het licht van wat hierboven gezegd werd, dient de aandacht van de student nu gericht te worden op volgende uittreksels uit de Geheime Leer:
“Wanneer de westerse oriëntalisten de werkelijke betekenis van de Rig-Vedische indelingen van de Wereld – de tweevoudige, drievoudige, zes- en zevenvoudige, en vooral de negenvoudige indeling – hebben begrepen, zal het mysterie van de cyclische indelingen, toegepast op hemel en aarde, goden en mensen, voor hen duidelijker worden dan het nu is. …Dit is inderdaad duidelijk het geval, dat meer dan één arts verbijsterd was over de periodieke zevenvoudige terugkeer van de cyclussen bij het ontstaan en verdwijnen van verschillende klachten. natuuronderzoekers waren volstrekt niet in staat deze wet te verklaren.” (de Geheime Leer, deel II, Eng. p. 622)
“Om het voorkomen van de zeven in de natuur nog duidelijker aan te tonen voegen wij hieraan toe dat het getal zeven niet alleen de periodiciteit van de levensverschijnselen beheerst, maar dat het ook een sterke invloed heeft op de reeks scheikundige elementen, en even oppermachtig is in de wereld van geluid en die van kleur, zoals deze door de spectroscoop wordt geopenbaard.” (de Geheime Leer, deel II, Eng. p. 627)
Om misverstanden te vermijden dient te worden opgemerkt dat deze periodes niet willekeurig zijn. Er zijn kinderen die geboren worden voordat de draagtijd die negen maanden duurt voorbij is en dit betekent dat voor hen de functies van deze periode sneller werden bereikt. Zo ook zijn er ego’s die voor zeven jaar de leiding nemen over hun lichaam en andere later; er zijn jongens en meisjes die voor of na veertien volwassen worden enzovoort; mannen en vrouwen sterven voor of leven langer dan hun zeventig jaar. Wat voor ons noodzakelijk is om te begrijpen is het feit dat elke menselijke incarnatie een cyclus van tien stadia omvat; vijf in een stijgende boog en vijf in een dalende boog.
We hopen dat dit alles duidelijk aantoont dat de wet van cycliciteit in de mens werkt. Zowel oorzaak als gevolg zijn psychologische processen in het bewustzijn van het wezen en de betreffende periode vormt een cyclus op zichzelf. Dus worden Kalpa’s enerzijds verdeeld en onderverdeeld in de kleinste indelingen, terwijl zij zich anderzijds vermenigvuldigen en uitbreiden totdat de eeuwigheid zelf wordt omarmd. “Het Zijn is een eindeloze kringloop binnen de ene absolute eeuwigheid, waarin zich talloze eindige en beperkte kleinere kringlopen bewegen.” (de Geheime Leer, deel I, Eng. p. 221)
Deze vele cyclussen zijn verstrengeld zodat chemische veranderingen in een molecule de fysieke kosmos als geheel beïnvloeden en vice versa; de bewegingen van de hemellichamen hebben hun weerspiegelingen op de aarde en op het handelen van de menselijke jiv-atmas.
In Isis Ontsluierd krijgen we een beeld van de verstrengelde cyclussen die de Grote Cirkel vormen:
“Een Oosterse kunstenaar heeft geprobeerd de kabbalistische leer van de cyclussen in beeldvorm weer te geven. De afbeelding bedekt de hele binnenmuur van een onderaardse tempel vlakbij een Boeddhistische pagode, en geeft een opvallend goed beeld ervan. Laten we proberen enig idee van de tekening te geven, zoals we ons haar herinneren.
Stel u een gegeven punt in de ruimte voor als het oorspronkelijke punt; trek dan met een passer een cirkel om dit punt; waar het begin en het einde samenkomen, ontmoeten emanatie en wederopneming elkaar. De cirkel zelf is samengesteld uit ontelbare kleinere cirkels, zoals de ringen van een armband, en al die kleine ringen vormen de gordel van de godin die dat gebied vertegenwoordigt. Wanneer de kromming van de boog het uiterste punt van de halve cirkel – het laagste punt van de cyclus – nadert, waar onze planeet door de mystieke schilder is geplaatst, wordt het gelaat van elke daaropvolgende godin duisterder en afschuwelijker dan de Europese verbeelding zich kan voorstellen. Elke gordel is bedekt met de voorstellingen van planten, dieren en mensen, die behoren tot de fauna, flora en mensheid van dat specifieke gebied. Tussen elk van de gebieden is opzettelijk enige afstand gelaten; want na het volledig doorlopen van de cirkels door verschillende transmigraties heen, wordt aan de ziel een tijdelijk Nirvana toegestaan, gedurende welke periode het atma alle herinnering aan vroeger tijden verliest. De tussenliggende etherische ruimte is met eigenaardige wezens gevuld. Die tussen de hoogste ether en de aarde beneden zijn de schepsels met een ‘midden-natuur’, natuurgeesten, of elementalen, zoals de kabbalisten ze soms noemen.
Deze afbeelding is of een kopie van die welke Berosus, de priester van de tempel van Belus in Babylon, voor het nageslacht heeft beschreven, of het origineel. We laten het aan de scherpzinnigheid van de moderne archeoloog over om dat uit te maken.” (Isis Ontsluierd, deel I, Eng. p. 348-349)
Om ons in staat te stellen de onderlinge relatie tussen de mens en het zonne-universum waarin de mens leeft en waarvan hij een deel is te begrijpen, zullen we – zonder in details te treden – de correspondentie van de bewegingen van beide bekijken. Onze aarde heeft als planeet van dit zonnestelsel drie bewegingen: ze draait om zijn eigen as en voltooit dit in 24 uur; ze draait rond de zon en voltooit dit in 365 dagen; ze heeft deel aan de beweging van het gehele zonnestelsel zoals dit door de siderische cyclus van iets meer dan 25.800 jaar heengaat.
De dagelijkse cyclus kan worden beschouwd als corresponderend met de dagelijkse ervaringen van het lagere persoonlijke zelf. Van alle is de routine van wakker zijn en slapen de meest vaststaande voor het menselijke lichaam, dat ook moet worden gevoed, getraind en periodiek gereinigd. Gewoonten kunnen variëren maar de perioden van wakker zijn en slapen zijn bijna geheel hetzelfde voor dezelfde klassen van menselijke intelligenties. De weken van zeven dagen beïnvloeden, elk de maan- en zonnemaanden vormend, de persoonlijkheid. Net zoals de getijden van eb en vloed van de oceaan worden beïnvloed door de bewegingen van de maan, wordt ons maanlichaam beïnvloed door de maancyclus. Dan zijn er de maan- en de zonnejaren, met hun seizoenen. De jaarlijkse cyclus mag worden gezien als corresponderend met een incarnatie van het individuele Ego; elke nieuwe geboorte is analoog met een nieuw jaar. Tenslotte is er de siderische cyclus die mag worden gezien als corresponderend met de gehele ontwikkelingscyclus van de menselijke jivatma. Deze fysieke cyclussen zijn de weerspiegelingen van psychologische cyclussen.
In dit verband verwijzen we naar een nuttige aanhaling uit de Geheime Leer met betrekking tot de kennis van de antieke Egyptenaren over dit onderwerp:
“Ze bezaten die kennis ongetwijfeld, en op deze ‘kennis’ was het programma van de mysteriën en van de reeks inwijdingen gebaseerd: zo werd de bouw van de piramiden mogelijk, als het eeuwigdurende getuigenis en het onverwoestbare symbool van deze mysteriën en inwijdingen op aarde, zoals de banen van de sterren dit aan de hemel zijn. De cyclus van inwijding was een weergave in het klein van die grote reeks kosmische veranderingen waaraan astronomen de naam tropisch of siderisch jaar hebben gegeven.
Zoals de hemellichamen aan het einde van de cyclus van het siderische jaar (25.868 jaren) terugkeren tot dezelfde stand ten opzichte van elkaar als die welke ze aan het begin daarvan innamen, zo heeft ook de innerlijke mens aan het einde van de cyclus van inwijding zijn oorspronkelijke staat van goddelijke zuiverheid en kennis herkregen, van waaruit hij aan zijn cyclus van aardse incarnaties was begonnen.
Mozes, een ingewijde in de Egyptische mysteriën, baseerde de religieuze mysteriën van de nieuwe natie die hij schiep, op dezelfde abstracte formule die was ontleend aan deze siderische cyclus. Hij symboliseerde die formule in de vorm en in de afmetingen van het tabernakel, dat hij in de woestijn zou hebben gebouwd. Op basis van deze gegevens kwamen de latere joodse hogepriesters tot de allegorie van de tempel van Salomo – een gebouw dat nooit werkelijk heeft bestaan, evenmin als koning Salomo zelf, die eenvoudig een zonnemythe is, evenals de nog latere Hiram Abif van de vrijmetselaars, zoals Ragon duidelijk heeft aangetoond. Als dus de afmetingen van deze allegorische tempel, het symbool van de cyclus van inwijding, overeenstemmen met die van de grote piramide, komt dit doordat eerstgenoemde werden ontleend aan de laatste, door middel van het tabernakel van Mozes.” (de Geheime Leer, deel I, Eng. p. 314-315)
“Hoezeer stemt deze theorie overeen met de wet van de beweging van de planeten, die de afzonderlijke bollen om hun as laat wentelen, de verschillende stelsels om hun respectieve zon laat draaien, en de hele sterrenmenigte een gemeenschappelijk pad rond een gemeenschappelijk middelpunt laat volgen! Leven en dood, licht en duisternis, dag en nacht op de planeet terwijl ze om haar as draait en de cirkel van de dierenriem doorloopt, vertegenwoordigen de kleinere en grotere cyclussen. Denk aan het Hermetische axioma: ‘Zo boven, zo beneden; zoals in de hemel, zo ook op aarde’. (Isis Ontsluierd, deel I, Eng. p. 294)
De mensheid is samengesteld uit afzonderlijke eenheden. Als de wet van cycliciteit werkt met betrekking tot individuen, werkt ze evenzeer voor groepen: de stam-rassen, familie-rassen, sub-rassen, wortelrassen; bol-ronden, ronden, planeetketens, zonnestelsels, en siderische systemen zijn ‘de ontelbare kleine cyclussen’ die de ene grote cirkelgang van het Universum samenstellen, waarnaar in dat wonderlijk beschreven beeld wordt verwezen in een uittreksel van Isis Ontsluierd dat hierboven werd gegeven. Uit hetzelfde boek komt het volgende:
“Zij verdeelden de eindeloze perioden van het menselijke bestaan op deze planeet in cyclussen, in elk waarvan de mensheid geleidelijk het toppunt van de hoogste beschaving bereikte en dan langzamerhand tot rampzalige barbaarsheid terugviel” (Isis, Ontsluierd, deel I, Eng. p. 5) “Deze cyclussen omvatten volgens de Chaldeeuwse filosofie niet de hele mensheid op hetzelfde moment.” (idem, Eng. p. 6)
“Plato verdeelt de intellectuele vooruitgang van het heelal tijdens elke cyclus in vruchtbare en onvruchtbare perioden. In de ondermaanse gebieden blijven de sferen van de verschillende elementen eeuwig in volkomen harmonie met de goddelijke natuur, zegt hij; ‘maar hun delen zijn’, omdat ze te dicht bij de aarde zijn en door hun vermenging met het aardse (wat stof is, en dus het rijk van het kwade) ‘soms in overeenstemming en soms in strijd met de (goddelijke) natuur’. Wanneer deze circulaties … in de universele ether die ieder element in zich bevat, in harmonie met de goddelijke geest plaatsvinden, geniet onze aarde en alles wat daartoe behoort, een vruchtbare periode.…Maar tijdens de onvruchtbare perioden…wordt het spirituele gezichtsvermogen van de meerderheid van de mensheid zo verduisterd dat deze ieder begrip van de hogere krachten van haar eigen goddelijke geest verliest.”(id, Eng. p.247)
De wet van correspondentie en analogie toepassend merken we dat de karmische cyclus van het mensenrijk op aarde zijn kringsgewijze, revolutionaire en siderische sub-cyclussen kent waaronder: (a) een klasse van zelfbewuste intelligenties evolueert via onbeperkte reïncarnaties; (b) een tweede klasse van wezens, die alleen op de top van de menselijke beschavingen verschijnt, doet de intrinsieke ideeën die tijdens het verloop van de cyclussen moeten worden belichaamd door het ras als geheel herleven; (c) een derde klasse is die van de grote Avatara-incarnaties die de grondtoon aanslaan voor de aanvang van de cyclus van opbouw aan de vooravond van aardse, intellectuele of ethische rampspoed die voortkomt uit de werkzaamheid van de cyclus van verwoesting.
De Geheime Leer, deel I citeert en becommentarieert het volgende heel belangrijk citaat uit Isis Ontsluierd:
“Evenals onze planeet elk jaar eenmaal om de zon draait en tegelijk in elke vierentwintig uur één keer om haar eigen as wentelt en zo kleinere cirkels beschrijft binnen een grotere, zo wordt binnen de grote saros het werk van de kleinere cyclische perioden volbracht en opnieuw begonnen. De omwenteling van de fysieke wereld gaat volgens de leer van de Ouden vergezeld van een soortgelijke omwenteling in de wereld van het verstand, want de spirituele evolutie van de wereld verloopt evenals de fysieke volgens cyclussen. Zo zien we in de geschiedenis een regelmatige afwisseling van eb en vloed in het getij van de menselijke vooruitgang. De grote koninkrijken en keizerrijken van de wereld raken, nadat ze het hoogtepunt van hun bloei hebben bereikt, weer in verval, overeenkomstig dezelfde wet waardoor ze tot aanzien kwamen totdat de mensheid nadat ze het laagste punt heeft bereikt zich weer doet gelden en nogmaals opklimt, waarbij volgens deze wet van cyclisch opklimmende vooruitgang, het bereikte iets hoger ligt dan het punt vanwaar ze daarvoor was afgedaald.”
De indeling van de geschiedenis van de mensheid in een gouden, zilveren, koperen en ijzeren tijdperken is geen verbeelding. We zien hetzelfde in de literatuur van volkeren. Een periode van grote inspiratie en onbewuste productiviteit wordt steevast gevolgd door een periode van kritiek en bewustheid. De ene verschaft het materiaal voor het analyserende en kritische intellect van de andere. (Isis Ontsluierd, deel I, Eng. p. 34 – geciteerd in de Geheime Leer, deel I Eng. p. 641)
“Zo waren al die grote persoonlijkheden die als reuzen oprijzen in de geschiedenis van de mensheid, zoals Boeddha-Siddhartha en Jezus op spiritueel gebied, en Alexander de Macedoniër en Napoleon de Grote op het gebied van fysieke veroveringen, slechts weerspiegelde beelden van mensentypen die 10.000 jaar eerder hadden bestaan, in het voorafgaande tijdperk van die duur, opnieuw voortgebracht door de mysterieuze machten die de lotgevallen van onze wereld bepalen. Er is in alle geschriften van de religieuze of wereldlijke geschiedenis geen enkele op de voorgrond tredende persoonlijkheid van wie we niet het prototype kunnen vinden in de half-fictieve en half-historische overleveringen van vroegere religies en mythologieën. Zoals de ster, die op onmetelijke afstand boven ons hoofd zacht schittert in de grenzeloze uitgestrektheid van de hemel, wordt weerspiegeld in de kalme wateren van een meer, zo wordt het beeld van mensen uit de antediluviale tijd weerspiegeld in de tijden die we in een historische terugblik kunnen omvatten.
“Zo boven, zo beneden. Wat is geweest, zal terugkeren.
Zoals in de hemel, zo ook op aarde”. (Isis Ontsluierd, deel I, Eng. p. 34-35)
Twee uitstekende conclusies uit deze studie van de wet van cycliciteit kunnen als volgt worden geresumeerd: (1) We zijn de veroorzakers van cyclussen; door individueel karma scheppen we de cirkel van individuele reïncarnaties; door collectief handelen scheppen we de vernauwende of verbredende cyclussen van gezamenlijke en nationale achteruitgang of opgang; door geestelijk karma benaderen we traag maar zeker de oorspronkelijke cirkel – dat is Nirvana wanneer het zelfbewust wordt betreden, pralaya wanneer het onbewust wordt betreden. (2) Elk menselijk wezen leeft in nauw contact met de natuur, beweegt in die natuur en moet zich realiseren dat zijn wezen die natuur is.
Wiel binnen wiel, cyclus in cyclus, het Ene Leven in manifestatie is de cirkel van tijd in abstracte ruimte, wat duur betekent.
De Stem van de Stilte zegt:
“Zoudt ge een Yogi van de “Kring des Tijds” willen worden? Dan, O Lanoe:
Geloof niet dat door in donkere wouden te verblijven, in trotse afzondering en geïsoleerd van mensen; geloof niet dat op wortels en planten te leven, dat dorst gelest met sneeuw van de grote Bergketen – geloof niet, O Toegewijde, dat dit u leiden zal naar het doel van uiteindelijke bevrijding.
Denk niet dat het breken van botten, het verscheuren van vlees en spieren, u met uw ‘stille Zelf’ verenigt. Denk niet dat, wanneer de zonden van uw grove vorm overwonnen zijn, O Slachtoffer van uw Schaduwen, uw plicht volbracht is jegens natuur en mens.
De gezegenden hebben versmaad het zo te doen. De Leeuw der Wet, de Heer van Mededogen, verzaakte onmiddellijk toen hij de ware oorzaak van menselijke smart besefte, de zoete maar zelfzuchtige rust van de kalme wildernis. Van een Aranyaka werd Hij de Leraar van de mensheid. Nadat Julaï het Nirvana was ingegaan, predikte Hij op berg en vlakte, en hield redevoeringen in de steden, voor Deva’s, mensen en Goden.
Zaai liefderijke daden en ge zult hun vruchten oogsten. Niet-handelen waar het een daad van barmhartigheid betreft, wordt tot het handelen in een dodelijke zonde.
Aldus spreekt de Wijze.
Zult ge u van handelen onthouden? Zo zal uw ziel haar vrijheid niet verwerven. Om Nirvana te bereiken moet men Zelf-Kennis bereiken en Zelf-Kennis is het kind van liefderijke daden.
Heb geduld, Kandidaat, als iemand die geen mislukking vreest, geen welslagen nastreeft. Vestig de blik van uw Ziel op de ster wiens straal ge zijt, de vurige ster die in de lichtloze diepten van eeuwig-zijn schijnt, de grenzeloze velden van het Onbekende.
(De Stem van de Stilte;
uitgave G.L.T. Antwerpen p.32-34)