Het Eeuwige
Voortdurend denken aan het Goddelijke moet gebeuren door te proberen Goddelijkheid te zien in het werk dat we doen. In het papier waarop we schrijven en in de inkt waarmee we schrijven zit Goddelijkheid, zoals onze woorden gedachten in zich dragen De periodieke herinnering hieraan door de dag heen maakt de herinnering blijvend. Sacramentele daden, elke dag een paar, hebben hun effect en één daarvan is continuïteit in heiligheid. Ons werk zal er niet onder lijden als we ons kalm voelen - "voortdurend met kalmte aanwezig".
Metafysisch gesproken, komt elk type handeling voort uit en is geworteld in een archetype. Elk woord van ons komt voort uit een gedachte en die gedachte heeft een archetypische oorsprong; zo ook elk van onze daden. Routinematige of "prozaïsche en wereldse" plichten zijn archetypisch met elkaar verbonden. Zo is dagelijks wakker worden de terugkeer van het Ego naar het lichaam; dagelijks baden is reiniging en zou ons moeten herinneren aan de doop, Snan of de Parsi Nahan. Ontbijten is als het kind dat aan de moederborst zuigt - wij zuigen aan Moeder Natuur. Gaan slapen en de dood van het lichaam zijn verwant aan het ondergaan van de zon, wat ook een handeling is die geworteld is in hetzelfde archetype; enzovoort. Het is het oproepen van het archetype dat het prozaïsche poëtisch maakt, dat het wereldse romantisch of buitenaards maakt; sacramenteel worden ook onze seculiere daden en gebeurtenissen. Ik schrijf deze brief aan jullie -het lichaam dat spreekt tot het lichaam, maar ook geest en ziel die spreken tot geest en ziel. Het komt uit hetzelfde archetype als mijn Ego dat tegen mijn brein fluistert. Ik gebruik pen en papier, d.w.z. de koning van mijn lichaam (het brein) stuurt mijn pen om tekens op het papier te maken; dus daar bestaat het koningsbewustzijn in de Natuur - Purusha die de media van Prakriti gebruikt.
Ons iets voor de geest roepen of ons herinneren is een daad van geheugen; wanneer het opzettelijk gebeurt, verbinden we ons bewust met Akasha - het Goddelijke Astrale.
Wat gewoonlijk snode uitingen worden genoemd, zijn niet direct verbonden met Akasha, maar komen via het Astrale Licht. Maar elke zonde is een donkere schaduw van een Paramita. Bij meer en meer gelegenheden zouden we elke dag dienen te proberen ons deze geest-materie-relatie te herinneren. Neem het corrigeren van drukproeven - is dat geen kunst die vraagt om correctie volgens het juiste model of het manuscript? Is dit niet verwant aan het proces dat wordt toegepast bij zelfonderzoek waarbij we onze lagere persoonlijkheid corrigeren naar het modelbeeld van onze Innerlijke Heerser? Werk het langs deze lijnen uit; het is een fascinerende oefening, het voortdurend gebruik ervan is belastend, maar we raken eraan gewend. Dit is wat wordt geïmpliceerd in de Gita – “of je loopt of zit, denk aan mij”, zegt Krishna. Judge eindigt Hoofdstuk III van zijn Toelichtingen op de Bhagavad Gîta met een citaat waar talrijke ‘goden’ worden genoemd en de lijst omvat vele routinehandelingen. [zie voetnoot] Lees die bladzijden alstublieft nog eens in het licht van wat ik hierboven heb gezegd. Zo wordt het hele leven heilig. Het is heiligheid, heelheid of gezondheid die we zoeken en proberen veilig te stellen.
De ochtend correspondeert zowel met onze geboorte als met de geboorte van de Kosmos. Het is een nieuwe emanatie en dat is Karma, zoals Krishna aangeeft in het achtste hoofdstuk van de Gita in de allereerste openingsverzen. De ochtend, de eerste dag van de week, de heldere veertien dagen van de maan, enz. duiden op de opgaande cyclus. Er kan niet anders dan een betekenis verborgen liggen in de intieme relatie tussen Godheid en Mens, ziel en lichaam, enzovoort. De wet van correspondenties is een uitermate belangrijke wet van kennis, want het wordt de taal van de zich ontwikkelende intuïtie. Moge je latente goddelijke intuïties zich alsmaar sneller beginnen te ontvouwen!
Als binnenin ons het hart in devotie klopt voor de Goeroe en we uiterlijk zijn geconcentreerd bij alles wat we doen, stroomt er een heilige kracht, het sacramentele vermogen. Het is niet iets speciaals, maar het gebruikt in toenemende mate ruimte en tijd vanuit het standpunt van de Geest. We ontmoeten dezelfde mensen maar we ontmoeten hen anders. Bewust leven in de Geest, de hele tijd, is leven in het Eeuwige. Zo beginnen we het onsterfelijkheidsaspect van bewust leven te zien. Dit is een diepgaand onderwerp en er kan veel over worden gezegd, maar voor vandaag zou dit voldoende moeten zijn. Dienstbaarheid aan het Al, het Ene Zelf, in ruimte en tijd onthult de Dienaar binnen het pantser van zelfheid.
"Leef in het Eeuwige" Enkele goede punten over dit onderwerp zijn te vinden in Door de Gouden Poort. We leven niet echt in het heden, want iedere keer dat we denken aan het verleden of aan de toekomst tijdens wat we nu doen, en is er een connectie. Herinnering en verwachtingen overspoelen voortdurend het heden. Wanneer we daarentegen tijdens onze handelingen het verleden en de toekomst vergeten en alleen in het heden zijn opgenomen, raken we het Eeuwige aan. Welke handelingen (of ze nu mentaal, moreel of fysiek zijn) doen ons herinneringen en verwachtingen vergeten? Onzelfzuchtige, opofferende, dienstbare handelingen.
Wat bedoelen we als we bijvoorbeeld zeggen: “Iemand gaat zichzelf te buiten”? Het betekent het lagere persoonlijke zelf. Nu, het heden dat niet verbonden is met het herinnering-anticipatie complex is verbonden met het Hogere. Persoonlijke herinneringen, hoop, etc., houden ons gebonden aan het lagere, het alledaagse, het tijdelijke. We worden opgeroepen om "het persoonlijke, het voorbijgaande, het vluchtige en het vergankelijke" te overwinnen. Het tijdelijke en het eeuwige zijn ons juk en onze verbintenis. Het eerste beweegt horizontaal: verleden, heden, toekomst - het heden verbindt ons met de andere twee. Maar als we stijgen, verticaal om zo te zeggen, of diep naar binnen, vorderen we naar het Eeuwige. En soms, voor een moment of een paar minuten, ervaren we de Eeuwigheid. "Een wereld zien in een zandkorrel ... en de eeuwigheid in een uur" zijn ruimte-tijd correlaties. Ik hoop dat dit nuttig is voor je studie en overpeinzingen over dit onderwerp. Moge het Eeuwige je van dag tot dag ondersteunen!
B.P. WADIA
The Theosophical Movement, oktober 1960, Vol 30, # 12, p 474.
VOETNOOT:
”Zoals in de Brihad Nundekeshwar Purana gezegd wordt:
Terwijl men medicijn inneemt moet men denken aan Vishnu of de alles-doordringende; terwijl men eet aan Janardana, de Al-Gever; terwijl men ligt aan Padmanabha; wanneer men trouwt aan Prajapati, de Heer van de Schepselen; als men vecht aan Chakradhara; terwij men ik een vreemd land reist aan Trivikrama; ten tijde van de dood aan Narayana; ten tijde van hereniging met vrienden aan Sridhana; na boze dromen aan Govinda; ten tijde van gevaar van Madhusudana; te midden van een woud aan Narsingha; temidden van vuur aan Jalasai, degene die op het water ligt; temidden van het water aan Varaha; op de berg aan Raghunundana; terwijl men gaat aan Vaurana en bij alle daden aan Madhava.” Al deze namen zijn de namen van Vishnu in zijn verschillende vermogens en verschijningsvormen. Het betekent Krishna te zien in alles en alles in hem. [Uit: Toelichtingen op de Bhagavad Gita, G.L.T.-uitgave, Stichting Theosofie; p.123]