Reikwijdte, Structuur en Methode
De werken van H.P.Blavatsky vertegenwoordigen de laatste incarnatie van de tijdloze Wijsheid. De steeds terugkerende Theosofische impuls brengt één of meer aspecten van de wijsheid in de wereld van de mens tot uitdrukking.
Herbelichaming van die wijsheid is zoals reïncarnatie van de menselijke ziel. Nooit kan het vuur van de ziel zichzelf helemaal volledig in de tempel van het vlees vestigen, want dan zou deze laatste worden verteerd. Evenzo kan ook de wijsheid van het eeuwenoude Vuur slechts gedeeltelijk van de hoge hemel naar deze aardbol afdalen.
De terugkerende Theosofische impuls brengt enerzijds de openbaring van het denkvermogen ervan en anderzijds zijn stoffelijk voertuig voort. Die impuls drukt een zekere hoeveelheid kennis uit en brengt ten tweede een lichaam, een organisatie, een gemeenschap, een orde voort, die zich mettertijd onveranderlijk het eerstgenoemde zal toe-eigenen en zo een sekte, een kaste, een overtuiging, een dogma wordt.
Van al haar geschriften werd De Geheime Leer door H.P.B. als haar beste werk beschouwd. Maar om het tot op zekere hoogte te begrijpen moeten we enkele belangrijke feiten in gedachten houden. Het boek werd niet geschreven maar, zoals in het voorwoord werd aangeduid, gerapporteerd. In de Proloog noteert de rapporteur dat haar werken mogen worden beschouwd als (1) “een sprookje”; of (2) “op zijn best als een van de nog onbewezen speculaties van dromers”; of (3) “op zijn ergst als nog een hypothese naast de vele wetenschappelijke hypothesen uit verleden, heden en toekomst, waarvan sommige zijn ontzenuwd en andere nog voortleven.” Maar, zo wordt eraan toegevoegd: “Deze hypothese is in geen enkel opzicht slechter dan veel zogenaamde wetenschappelijke theorieën, en in ieder geval is zij filosofischer en aannemelijker.”1
Maar om van een sprookje te kunnen genieten heeft men verbeeldingskracht nodig; om de speculatie van een dromer te waarderen moet men tot op zekere hoogte een filosoof zijn; om een wetenschappelijke hypothese te begrijpen moet men over voldoende kennis beschikken. Daarnaast wordt er gezegd:
“De lezer kan er niet vaak genoeg aan worden herinnerd dat […] dit boek alleen maar een poging is om de archaïsche genesis en geschiedenis, zoals die in bepaalde Aziatische centra van esoterische kennis worden onderwezen, weer te geven in moderne taal en in bewoordingen waarmee de wetenschappelijke en ontwikkelde onderzoeker vertrouwd is. Zij moeten al naargelang hun verdiensten geheel of gedeeltelijk worden aanvaard of verworpen, maar niet voordat zij zorgvuldig zijn vergeleken met de overeenkomstige theologische dogma’s en de moderne wetenschappelijke theorieën en speculaties.”2
Tot zover lijkt alles in orde, maar het enthousiasme van de lezer vindt niet veel aanmoediging als hij doorgaat met te lezen:
“Het moet ernstig worden betwijfeld of onze tijd met al zijn verstandelijke scherpzinnigheid is bestemd om in elk westers volk ook maar één oningewijde geleerde of filosoof te ontdekken die in staat is de geest van de archaïsche filosofie volledig te begrijpen.”3
Kan hij hopen ooit zelf dat “ene oningewijde” individu te zijn? De studie van dit boek en het begrijpen van de leringen die het bevat hangen natuurlijk, net als bij elk ander werk, af van het vermogen van de lezer zelf; maar precies zoals de aard van het vermogen verschilt naargelang het onderwerp van het studie- en onderzoeksmateriaal, en muzikaal talent noodzakelijk is om muziek te waarderen, en wiskundig talent om wiskunde te begrijpen; zo zijn ook voor de studie van De Geheime Leer een bepaald vermogen en een bijzonder talent onontbeerlijk. Zo worden we al in de Inleiding zelf op voorhand gewaarschuwd:
“Iedere lezer zal onvermijdelijk de afgelegde verklaringen beoordelen vanuit het standpunt van zijn eigen kennis, ervaring en bewustzijn, gebaseerd op wat hij al heeft geleerd. Dit feit moet de schrijfster voortdurend voor ogen houden: vandaar ook de vele verwijzingen in dit eerste boekdeel naar zaken die strikt genomen tot een later gedeelte van het werk behoren, maar waaraan niet stilzwijgend kon worden voorbijgegaan, opdat de lezer inderdaad niet op dit boek zou neerzien als op een sprookje – een verzinsel van een of ander hedendaags brein.”4
De Geheime Leer is de naam van een boek en welk boek kan, al is het niet volledig dan toch toereikend, de waarheden weergeven van een gedachtesysteem dat niet eeuwen maar millennia oud is? In het Voorwoord van het eerste deel staat: “Het is onnodig te verklaren dat dit boek niet De Geheime Leer in haar totaliteit omvat.”5
Het volledige gedachtestelsel, de tijdloze Wijsheid, de Geheime Leer, is zeer verschillend in omvang en diepgang van de twee delen, hoe omvangrijk en diepgaand die ook mogen zijn. Deze delen “lichten maar een klein puntje van de donkere sluier op, hoewel ze veel basisleringen geven uit de GEHEIME LEER van het Oosten.
Want niemand, zelfs de grootste levende adept niet, zou -zelfs als hij dit zou willen- in het wilde weg aan een spottende ongelovige wereld mogen of kunnen bekendmaken, wat gedurende eeuwen en eeuwigheden zo doeltreffend voor deze verborgen was gehouden.”6
Bij het voortzetten van onze studie zouden we verder in gedachten moeten houden dat we slechts in contact staan met een deel van het machtige geheel; namelijk dat deel dat geschikt en waardig werd bevonden om in deze tijd en voor deze generatie te worden bekendgemaakt. Bij het proces van het bekendmaken van datgene wat esoterisch, verborgen en geheim was, moest dat worden gehuld in het kleed van exoterisme en publiciteit, en hoewel een “stilte van eeuwen werd verbroken”, werd deze verbroken langs overeenkomstige lijnen en op dezelfde manier als bij voorafgaande gelegenheden, hoe lang geleden ook. Dat wil zeggen, dat vaak de taal van symbool en allegorie is gebruikt, dat men voor verklarende doeleinden zijn toevlucht heeft genomen tot een personificatie van beginselen, en dat benamingen en vormen worden gebruikt als wegwijzers voor het naamloze en vormloze. De Geheime Leer is de beperkte weergave, aangepast aan onze beschaving, van de DE GEHEIME LEER die onvergankelijk, eeuwig, aloud, bestendig en consistent is.
Dat deel van het machtige geheel dat aan de visie van een bepaalde tijd wordt voorgehouden heeft zijn grens. In het midden van de oceaan, aan boord van een schip, ziet een waarnemer water dat aan alle kanten wordt begrensd door lucht; zanderige kusten en bergketens.
Eenzame rotsen en bevolkte eilanden rijzen op in het midden van de zich steeds alsmaar uitbreidende wateren, maar een radius legt altijd zijn beperkende grens op.
Zo ook vindt de leerling-reiziger op de machtige wateren van de wijsheid zichzelf omgeven door zijn eigen zelfgeschapen horizon, het resultaat van zijn eigen beperkingen en is hij in staat het altijdgroene, weelderige, hemelse gebladerte nu eens hier, dan weer daar, in de verte waar te nemen, als het in zijn gezichtsveld komt, maar verder niet. Hij vangt een glimp op van een verre top van metafysica of een van een inspirerend maar eenzaam eiland van voorbije dagen dat het verhaal vertelt van een nu vergeten beschaving.
De bestudeerder van De Geheime Leer zou moeten onthouden dat het deel van het geheel een deel is dat innig verbonden was met zijn eigen Arische beschaving, zijn eigen raciaal denken inclusief de daarmee gepaard gaande gebreken van het materialisme binnen de wetenschap, fanatisme binnen de religie en commercialisme in alle dingen.
Van het boek mag worden gezegd dat dit het denken van de incarnatie van de onsterfelijke en eeuwige Theosofie, de laatste schakel in een alsmaar langer wordende keten van het leven van de Waarheid symboliseert.
Het boek heeft betrekking op tijd en ruimte, op onze beschaving, en bevat binnen zijn omslag feiten die ons onze individuele en raciale beperkingen openbaren, maar het brengt ook de moedigen en de volharders het vermogen deze beperkingen op te ruimen. Om de inhoud ervan te begrijpen, zijn verborgen vermogens te ontdekken en ze te gebruiken moeten we trachten zijn reikwijdte, structuur en methode om kennis mee te delen te doorgronden.
Allereerst wijst het titelblad op zijn reikwijdte: ‘De synthese van wetenschap, religie en filosofie.’ Het is noch ‘een synthese’, noch ‘de synthese van een specifieke wetenschap, een specifieke religie of een specifieke filosofie’. Het is de eenmaking van kennis verworven door het gebruik van fysieke en bovennatuurlijke zintuigen en hun observatievermogen; door de ervaringen van zielenbewustzijn in zijn hoedanigheid van waarnemer van verschijnselen, een stille getuige van de wereld van manifestatie; en door de deducties en conclusies die de mentale processen van rede en intuïtie met zich meebrengen. Het resultaat van dit door de eeuwen heen verrichte drievoudige werk heeft vele wetenschappen, ontelbare religies en talrijke filosofieën voortgebracht.
De kennis van al deze disciplines, in een levend en samenhangend geheel bijeengebracht, mag vanuit een bepaald gezichtspunt zeker worden beschouwd als de synthese waarnaar het titelblad van De Geheime Leer verwijst. Dat blijkt ook uit de verklaring in het Voorwoord: “Wat nu wordt geprobeerd, is de oudste leerstellingen samen te brengen en daarvan één harmonisch en samenhangend geheel te maken.”7 Zo’n proces impliceert evenwel het verwijderen van talloze factoren die tot specifieke scholen en overtuigingen behoren, alsook het aanvaarden van bepaalde duidelijk omschreven principes en feiten die deze synthese uitmaken. H.P.Blavatsky’s ‘Synthese van wetenschap, religie en filosofie’ verschilt enorm van Herbert Spencer’s Synthetic Philosophy die ook als een ‘Eenmaking van kennis’ werd omschreven.8 De aard van de synthese van H.P.Blavatsky kan worden begrepen door wat in de volgende fragmenten wordt gezegd:
“Het is misschien wenselijk om ondubbelzinnig te verklaren dat de in deze delen voorkomende leringen, hoe fragmentarisch en onvolledig ook, noch uitsluitend behoren tot de hindoe-, de zoroastrische, de Chaldeeuwse of de Egyptische religie, noch ook tot het boeddhisme, de islam, de joodse leer of het christendom. De Geheime Leer is de essentie van alle. De verschillende religieuze stelsels zijn aanvankelijk daaruit voortgekomen en worden nu opnieuw verenigd met hun oorspronkelijke beginsel, waaruit ieder mysterie en dogma is gegroeid, zich heeft ontwikkeld en verstoffelijkt.”9
“Als men zegt dat toekomstige gebeurtenissen hun schaduwen vooruitwerpen, dan kan het niet anders of gebeurtenissen uit het verleden moet hun indrukken achterlaten. Door die schaduwen van het grijze verleden en hun fantastische silhouetten op het uiterlijke scherm van elke religie en filosofie in het voorbijgaan te onderzoeken en te vergelijken, kunnen we tenslotte het lichaam terugvinden dat ze voortbracht. Er moeten waarheden en feiten zijn te vinden in wat elk volk uit de oudheid aanvaardde en tot grondslag van zijn religie en geloof maakte.”10
Hier stoten we op een visie over synthese en eenmaking van kennis die verschillend is van degene die er gewoonlijk op na wordt gehouden in de moderne wereld. Mevrouw Blavatsky’s synthese heeft dit voordeel dat de stellingen van wetenschap, religie en filosofie die in haar systeem zijn samengebracht, niet in strijd zijn met elkaar, maar zich daarentegen tot een harmonieus geheel vermengen.
Deze synthese werd niet bereikt door de methode van het samenvoegen van details, maar in tegenstelling tot zo vele moderne synthesen, gaat zij van het universele naar het bijzondere. Delen leiden niet tot het geheel, maar het geheel onthult de delen. Zo worden de gevaren van de inductieve methode vermeden en worden vanuit principes en grondstellingen, toepassingen gemaakt en details afgeleid. Van binnen naar buiten, als een eenheid die zich vermenigvuldigt in verscheidenheid, volgens het hermetische axioma ‘Zo boven, zo beneden’, verschijnt de synthese van De Geheime Leer als een ontluikende bloem. Elk blaadje van de knop wordt op zijn juiste plek onthuld en duidt daarmee zijn ware plaats, bruikbaarheid en waarde in het gehele wezen van de bloem aan.
Van het universele naar het bijzondere gaan, is in de scholen van de esoterische wetenschap altijd het proces geweest van onderwijs en verklaring. We merken hier terloops op dat we er voor moeten zorgen dit proces niet te verwarren met dat van de realisten, de tegenstanders van de nominalisten, die ruzieden over een passage in een vertaling van Porphyrius door Boëthius. Ook dient deze werkwijze niet onterecht voor de deductieve of syllogistische conclusies binnen de logica te worden gehouden; want het gangbare gebruik van deductie is zo goed als identiek met de aristoteliaanse stellingen die zelf, sinds zij door Bacon in het westerse denken werden geïntroduceerd, verschillende vormen hebben aangenomen.
Ware inductie en deductie zijn als geest en stof – zij bestaan en evolueren tezamen en zijn nooit gescheiden. Pythagoras leerde om ze beide nauwkeurig te gebruiken in verband met zijn decade, en de intelligente student zal die kunst, als hij ernstig is met de taak die hem bij De Geheime Leer wacht, snel leren.
Het begrijpen van deze manier van uiteenzetten van leringen die tegelijk metafysisch en wetenschappelijk zijn, en het daarop toepassen van het tweevoudige proces van deductie-inductie met de bedoeling ze door en door te bevatten, is het doorgronden van de ware synthese van De Geheime Leer.
Als synthese en de processen van deductie en inductie al veranderingen ten kwade hebben ondergaan, de wet van analogie was een nog triester lot beschoren. Analogie betekende bij de Ouden correspondentie aangaande leven en principes, maar tegenwoordig houdt analogie slechts gelijkenis in met betrekking tot vormen en verschijnselen. De wet van analogie werd traditioneel gebruikt om onbetwistbare feiten vast te stellen, maar nu moet men de gehele tijd op zijn hoede zijn voor ‘foute analogie’.
In De Geheime Leer worden we op gezag van een brief van een Meester aangeraden om ons “te houden aan de leer van de analogie en van de correspondenties.”11 In feite wordt zonder een helder begrip van wat de wet van analogie in de voorstelling van de Ouden betekende de studie van De Geheime Leer zeer moeilijk:
“Analogie is de leidende wet in de natuur, de enige ware draad van Ariadne, die ons langs de onontwarbare wegen van haar domein kan voeren naar haar eerste en laatste mysteriën.”12
En een ander citaat zegt:
“Van Goden tot mensen, van werelden tot atomen, van een ster tot een nachtpitje, van de zon tot de levenswarmte van het meest onbetekenende organische wezen – is de wereld van vorm en bestaan een enorme keten, waarvan de schakels alle zijn verbonden. De wet van de analogie is de eerste sleutel tot het wereldprobleem, en men moet deze schakels naast elkaar bestuderen voor wat betreft hun onderlinge occulte relaties.”13
De Wet van Analogie van De Geheime Leer spreekt over manifestatie die van binnen naar buiten gebeurt, verwijst naar het hermetische axioma van ‘Zo boven zo beneden’, brengt de Kosmos volledig in verband met het atoom, en toont duidelijk de onderlinge afhankelijkheid van noumena en fenomena, van archetypen en typen aan.
Bij onze beschouwingen over de reikwijdte van De Geheime Leer hebben we de synthese ervan behandeld, die met het oog op onze studie wordt gegeven, en de wetten, die worden gebruikt om aan de lezer diepzinnige leerstukken en leerstellingen duidelijk te maken. Waarom hebben we dit onder de hoofding ‘reikwijdte’ gedaan? De wet van analogie en correspondentie, het toepassen van het Hermetisch axioma en het juiste gebruik van inductie-deductie geven de lezer zonder twijfel de mogelijkheid om kennis in al zijn vertakkingen en aspecten met elkaar in verband te brengen.
Door middel van deze benadering kunnen astronomie en embryologie tezamen worden bestudeerd; atomen en zonnestelsels bewegen volgens identieke processen; het menselijk lichaam en de kosmos zijn nauw verbonden; fysica en fysiologie zijn niet meer in tegenspraak met biologie en psychologie; theologie, mystiek en ethica worden gezond, praktisch en inspirerend; wiskunde en metafysica, astrologie en alchemie komen samen in een harmonieus geheel; wetenschap, religie en filosofie openbaren zich als talen die zijn ontsproten aan een gemeenschappelijke stam – de synthese die de wijsheidsreligie of Theosofie wordt genoemd.
Laat de lezer bedenken dat, als hij verlangt dat zijn studie lonend is, hij niet moet worden afgeschrikt door dit vooruitzicht. De onderlinge afhankelijkheid van de in het boek behandelde onderwerpen is een kenmerk dat zijn voordelen heeft. De Geheime Leer is in zijn reikwijdte een geheel waarvan de verschillende delen -en de meeste daarvan zijn van een fundamenteel belang- zo worden behandeld dat ze de druk die wordt veroorzaakt wegnemen. Iemand met een gewone intelligentie zou het volstrekt onmogelijk vinden om de problemen van wetenschap, religie en filosofie aan te pakken; het zou gewoonweg onvoorstelbaar zijn dat hij de vele wetenschappen, religies en filosofieën aan zou kunnen. Zoals de grote Newton zelf, zou hij zich op een oneindige zandvlakte van kennis menen te bevinden terwijl hij slechts een handvol kan dragen.
Wanneer hij echter in aanraking komt met die ontelbare takken van wetenschap en scholen van filosofie die op de bladzijden van De Geheime Leer worden behandeld, met hun uiteenlopende leerstukken die met elkaar in verband worden gebracht, met hun fouten die worden aangetoond en weggenomen, met hun verdiensten die de juiste plaats krijgen toegewezen in het universele geheel, wint hij vertrouwen in zijn eigen vermogen tot intelligente waarneming.
Het is de reikwijdte van het boek die voor de lezer redding brengt. Deze redding is de beloning voor de toegewijde student. Indien De Geheime Leer fragmentarisch was in plaats van volledig in zijn onvolledigheid;
indien principes zouden zijn opgeofferd aan details of ondergeschikte feiten aan grondstellingen; indien de veelzijdigheid van het boek zou zijn verstoord en was uitgemond in eenzijdigheid, dan zou het een omvangrijke encyclopedie van ideeën zijn geworden, een groot en interessant boek -zoals een groot woordenboek- maar al bij al onsamenhangend. We zijn er ons van bewust dat juist deze beschuldiging wordt gericht aan het adres van De Geheime Leer. Vele jaren van ernstige studie hebben ons het inzicht verschaft dat de synthese veelzijdig en volledig is en derhalve kan worden ontdekt wanneer de wetten waarmee de onderwerpen in het boek worden behandeld, worden begrepen en gebruikt bij het voortzetten van de studie ervan.
Laten we ons vervolgens tot de structuur wenden. De synthese mag vergeleken worden met een antieke Tempel waarvan de fundamenten de grondbeginselen van de Gupta Vidya, de geheime kennis, de esoterische wetenschap zijn. Het gebouw dat daarop zijn statige hoofd verheft, heeft zijn vier zijden opgetrokken uit het materiaal dat vanuit de vier windstreken van de aardbol bijeen is gebracht.
De materie van de poolstreek legt in de noordoostelijke hoek getuigenis af van zijn vreemde bestaan; zijn oostelijke kant, zich van de vloer tot het plafond uitstrekkend, vertelt het boeiende verhaal van modern en oud Azië. In het westen zijn er Europa en de Amerika’s; en ook de Lemurische wijsheid van de zuiderse zeeën heeft zijn plaats gekregen. Deze muren staan vol met symbolen en emblemen, gebeeldhouwde en geschilderde, vreemde en zelfs groteske emblemen, ieder vergezeld door de uitleg ervan. Het dak is een koepel van wiskundige exactheid, een perfect kunstwerk dat door exoterische bescherming de geheimen van het esoterische fundament bedekt.
De fundamenten van het boek zijn de Stanza’s van Dzyan. Wat ze zijn, vanwaar ze komen, en hoe mevrouw Blavatsky deze ontdekte en gebruikte, vormen een boeiend gegeven, maar dat is, zoals Kipling zou zeggen, een ander verhaal. Deze Stanza’s zijn het zaad waaruit de boom van De Geheime Leer groeit. Ze zijn niet van de aarde maar zijn hoog in het gebied van de geest geworteld, waarlijk de Bij van de Ashwattha. Zoeter dan muziek klinkt hun heldere toon.
De ideeën die in hun taal begraven liggen zijn als een vurig mysterie. Ze gloeien terwijl ze groeien, ze flakkeren weer op zodra ze afnemen. Ze zijn diepzinnig, van een oceanische diepte van waaruit wolken oprijzen die de voorboden zijn van beloofde wind, mooi om naar te staren in hun witte zuiverheid tegen het overwelvende blauw, en bovendien zijn ze bruikbaar en inspirerend want zij brengen het briesje en de storm die het denken bevrijden van de benauwende hitte van kleingeestig en concreet denken. Zoals de machtige oceaan is hun statig golvende schoonheid, de “schitterende spiegel waarin de vorm der Almachtige zichzelf weerkaatst… het beeld van de eeuwigheid – de troon van het Onzichtbare”. Hoe treffend zijn de woorden van Byron indien we ze toepassen op deze oceaan van oerwijsheid, in vergelijking met het oppervlakkige panorama van kennis dat behoort tot het domein van de zintuigen en het intellect:
Thy shores are empires, changed in all save thee –
Assyria, Greece, Rome, Carthage, what are they?
Thy waters wasted them while they were free
And many a tyrant since: their shores obey
The stranger, slave, or savage; their decay
Has dried up realms to deserts: not so thou,
Unchangeable save to thy wild waves' play –
Time writes no wrinkle on thine azure brow –
Such as creation's dawn beheld, thou rollest now
Volgens mevrouw Blavatsky “vormen de Stanza’s de basis van dit boek.”14
“De Stanza’s geven daarom een abstracte formule, die mutatis mutandis op alle evolutie kan worden toegepast: op die van onze kleine aarde, op die van de keten van planeten waarvan die aarde er één is, op het zonne-universum waartoe die keten behoort, enzovoort, in een opklimmende reeks, tot het verstand duizelt en uitgeput raakt door de inspanning. De zeven Stanza’s die in dit deel worden gegeven vormen de zeven termen van deze abstracte formule”.15
In de twee delen van De Geheime Leer worden ze “in hun moderne vertaling gegeven”16 en er wordt aan toegevoegd dat “die nu voor het eerst in een Europese taal zijn weergegeven.”17 En verder zegt HPB:
“Wij hoeven nauwelijks te zeggen dat hier slechts gedeelten van de zeven Stanza’s worden gegeven. Zouden deze in hun geheel openbaar worden gemaakt, dan zouden ze toch voor iedereen, behalve voor enkele vergevorderde occultisten, onbegrijpelijk blijven. Het is ook onnodig de lezer te verzekeren dat de schrijfster, of liever de nederige rapporteur, deze verboden passages evenmin begrijpt als de meeste oningewijden.”18
De basis van het boek zijn dus de Stanza’s. Deze worden gevolgd door de commentaren van de rapporteur en vormen in elk deel het eerste gedeelte. Aangezien deze Stanza’s formules zijn, abstract en algebraïsch, zijn hun tekens of symbolen speciaal en vreemd. Het tweede of middelste gedeelte van elk deel handelt over de symbolische taal van ideeën, beelden en mythen, en hun invloed op vroegere beschavingen en culturen. Om het zeer oude aan het moderne te koppelen en om de intelligente student in staat te stellen zijn geloof in kennis om te zetten, door het gebruik van moderne wetenschappelijke theorieën, hypothesen en feiten, is het derde gedeelte gewijd aan vergelijkingen en kritische beschouwingen volgens wetenschappelijke lijnen. Maar daaruit mag nog niet worden opgemaakt dat het verstoken is van onderricht en instructie, informatie en inspiratie.
Het is belangrijk om het fundamentele en tastbare feit te herkennen dat het boek een onderlinge afhankelijkheid tussen de talrijke takken van kennis tot stand brengt. Daardoor raken antieke en moderne wetenschap en theologie, psychologie en mythologie elkaar voortdurend en bewegen zij zich meestal in een innige omhelzing.
Vandaar ook dat vernietigende aanklachten tegen het onware worden gevolgd door een gerechtvaardigde en grootmoedige waardering voor het ware. Daardoor lijkt het alsof alles in al zijn delen door elkaar werd gegooid, een echte chaos, maar zorgvuldige en voortgezette studie zal aan de lezer de onmiskenbare ritmische veerkracht van de rapporteur openbaren; orde verrijst dan uit de chaos, een “land van belofte ontvouwt zich voor zijn ogen”.
Nog een woordje over begrippen en terminologie. Door het ontbreken van duidelijk omlijnde definities wordt er vaagheid en verwarring veroorzaakt. Laat ons echter niet vergeten dat mevrouw Blavatsky het op zich nam om aan de westerse wereld van de 19de eeuw diepzinnige waarheden uiteen te zetten, die niet alleen raar en nieuw waren, maar ook lijnrecht tegengesteld aan en helemaal vreemd voor de toen heersende opvattingen en denkbeelden, en dit op alle vlakken. Daar waar ze in geschiedenis geloofden, bracht HPB mythen naar voren. Wanneer ze levenloze materie accepteerden, verkondigde zij met luide stem de lering van de eenheid van het leven. Wanneer ze spraken over atomen, sprak zij over goden, als ze begonnen over moleculen, antwoordde zij met monaden. Zij vocht een veldslag om ideeën en voerde geen woordenstrijd. Daarom is het essentieel dat de ernstige studenten er aandacht aan besteden dat ze met betrekking tot begrippen en terminologie moeten trachten haar ideeën te begrijpen en niet haar woorden van buiten te leren; haar gedachten te herhalen, en niet haar taal; haar beweringen en grondstellingen te begrijpen en zich niet druk moeten maken over haar onsystematische methode en planloos plan.
En dat brengt ons dan tot haar methode om kennis over te brengen. Lees wat ze zelf zegt: “Men moet dan ook bedenken dat al deze Stanza’s zich eerder richten tot de innerlijke vermogens dan tot het gewone begripsvermogen van het fysieke brein.”19 Het is vanzelfsprekend dat haar wijze van onderricht als occultiste, zelf ook onderwezen door Occultisten, nauw aansluit bij de wijze waarin en waardoor zij zelf is opgeleid. De diepere laag van het menselijk denken moet worden aangeboord om De Geheime Leer tot op zekere hoogte te kunnen begrijpen. Om haar lezers in staat te stellen haar ideeën te begrijpen, geeft ze hun een geschenk – ze geeft de sleutel die nodig is om de deur naar het hogere denken te ontsluiten. Hierin toont ze zichzelf als e en ware opvoeder. Ze brengt vanuit het diepst van ons wezen het instrument van de rede tevoorschijn en al naargelang dat dit wordt toegelaten, komt er begrip van de diepzinnige leringen. Met dit doel voor ogen zoekt mevrouw Blavatsky haar toevlucht in en maakt ze gebruik van een ongewone schrijfstijl.
Voetnoten worden op een handige wijze gebruikt, en woorden, uitdrukkingen, zinnen en paragrafen worden cursief of in hoofdletters gedrukt om hun relatieve waarde en belangrijkheid aan te duiden, hetgeen de leerling op het spoor zet te ontdekken hoe bepaalde zaken zijn vermogens ontplooien en hem in staat stellen de rest van de geschriften te begrijpen. Naarmate we leren, evolueren we; niet alleen door te kennen wat werd onderwezen, maar door de gave te verwerven meer te weten, namelijk datgene wat niet werd geschreven of uitgedrukt, maar dat “tussen de lijnen en in de woorden verborgen ligt.”
Bij het begrijpen van de voorliggende en onderliggende ideeën dient een eerste zorg te zijn personificaties niet te verwarren met persoonlijkheden, of abstracties niet te verstoffelijken, want daarmee hebben deze laatste al een enigszins concrete vorm aangenomen. Bewustzijnsgebieden zijn geen gebieden van stof; hiërarchieën van wezens zijn niet altijd geïndividualiseerde intelligenties. Karma is een abstracte kracht en niet een persoonlijke duivel, evenmin als universeel zelfbewustzijn geen persoonlijke god is of het Absolute, de Logos en Logoi en het Pantheon van de Geheime Leer kunnen worden geconcretiseerd; en we kunnen meer van dergelijke voorbeelden geven.
Het volstaat te zeggen dat van de leerling wordt verwacht dat hij het boek op een intelligente wijze leest en in gedachten houdt wat eerder in dit artikel werd geschreven en waaraan nu nog een belangrijk feit kan worden toegevoegd. Er is namelijk de neiging te zeer in details te treden, het fundament van onze studie te verschuiven, waardoor we onszelf verliezen in een verbijsterend doolhof van feiten. Sommige kunnen eenvoudig zijn, maar andere worden in beeldende of allegorische vorm gepresenteerd. Het is noodzakelijk om vanuit fundamentele principes te vertrekken. Het zich eigen maken van grondbeginselen en axioma’s moet voorafgaan aan de poging problemen en stellingen op te lossen.
Laten we, nu we aldus een enigszins ruwe schets van de taak hebben voorgelegd aan de toekomstige bestudeerder van dit monumentale werk, hem uitnodigen voor zijn moedige onderneming. In één van de opvallende en inspirerende passages uit De Geheime Leer wordt ons de treffende en grootse beschrijving van het geestelijke gebied gegeven zoals dat zich voor de ogen van de ware ziener opent. Wat daar wordt gezegd, is waar voor ons eenvoudige mensen van wie het enthousiasme en de aspiratie ons het volgende prachtige beeld geven indien we ons in de bladzijden van de inspirerende boekdelen verdiepen:
“Als men op een open vlakte of op een bergtop staat, het onmetelijke gewelf boven zich ziet en in de oneindigheid van de ruimte om zich heen kijkt, schijnt de hele atmosfeer erdoor te gloeien, en lijkt de lucht doordrenkt met deze verblindende schittering. Soms veroorzaakt de intensiteit van hun beweging flikkeringen, zoals het noorderlicht.
De aanblik is zo wonderbaarlijk dat de ziener, terwijl hij in deze innerlijke werelden staart en de flikkerende punten langs zich heen voelt schieten, vervuld raakt van ontzag bij de gedachte aan andere, nog grotere mysteries, die achter en binnen deze stralende oceaan liggen …”20.
B.P. Wadia
1 H.P.Blavatsky, De Geheime Leer, I, Eng.p.23-24.
2 Idem, II, Eng.p.449.
3 Idem, II, Eng.p.449.
4 Idem, I, Eng.p.xlvi.
5 Idem, I, Eng.p.viii.
6 Idem, I, Eng.p.xvii.
7 H.P.Blavatsky, De Geheime Leer, I, Eng.p.vii.
8 Cf. “De synthese van Occulte wetenschap” door W.Q.Judge.
9 H.P.Blavatsky, De Geheime Leer, I, Eng.p.viii.
10 Idem, II, Eng.p.794.
11 Idem, I, Eng.p.187.
12 Idem, II, Eng.p.153.
13 Idem, II, Eng.p.604.
14 Idem, I, Eng.p.13.
15 Idem, I, Eng.pp.20-21.
16 Idem, I, Eng.p.23.
17 Idem, I, Eng.p.23.
18 Idem, I, Eng.p.23.
19 Idem, I, Eng.p.21.
20 Idem, I, Eng.pp.633-634.