Vertrouwen

Word niet moedeloos omdat je altijd tekortschiet in het bereiken van je idealen; wie doet dat niet? Vaak heb ik gedacht hoe de Meesters zelf zich moeten voelen als ze kijken naar de aspiraties van zovelen en het gebrek aan inspanning om die aspiraties te verwezenlijken. Als we niet zouden merken dat we onszelf niet tot onze idealen verheffen, zou dat gevaarlijk zijn; dat zou zelfvoldaanheid betekenen. We kennen onze beperkingen en we weten wat we willen worden en willen doen; daartussen ligt een kloof, en hoe duidelijker we die herkennen, hoe gestadiger we vooruit kunnen gaan in onze inspanningen. Laat je niet overmeesteren door een sombere houding ten opzichte van wat je als je eigen zwakheden beschouwt. Het is beter om de belangrijke factor op te merken dat we in onszelf, in onze eigen egoïsche natuur, krachten, vermogens en moreel uithoudingsvermogen bezitten die in geen verhouding staan tot de gebreken die onafscheidelijk verbonden zijn met onze lagere natuur. Het is niet goed voor ons om te veel na te denken over de gebreken en de fouten die we misschien in het verleden hebben gemaakt. Het is beter om door zelfonderzoek kennis te nemen van onze beperkingen en vergissingen; maar concentreer je de hele tijd op de spirituele krachten van morele en metafysische aard die onafscheidelijk verbonden zijn met het Manasische Ego. Door aan onze zwakheden te denken, geven we ze kracht zonder dat we dat bedoelen; terwijl we, door aan onze eigen goedheid te denken, de innerlijke bronnen wekken en ze naar beneden brengen via een brein dat steeds poreuzer wordt door studie en reflectie.

 Het is jammer dat wij stervelingen zo verstrikt lijken te geraken in onze persoonlijke beproevingen, maar dat is nu eenmaal zo. Als theosofen echter hebben we meer kans om de fout recht te zetten; want als we eenmaal zien hoe we toestaan dat een kleine persoonlijke fout onze lichamelijke gezondheid of het werk rechtstreeks in de weg staat, kunnen we een ommekeer maken en alles in het werk stellen om de slechte effecten tegen te gaan. Het houdt ons voortdurend alert op elke kwaliteit of zwakte die zich openbaart.

Wees niet pessimistisch over jezelf. We maken allemaal beoordelingsfouten en blunderen bij het maken van onderscheid tussen waar en onwaar, spiritueel en niet-spiritueel. Zolang we onszelf weer oppakken en voorwaarts gaan, de innerlijke kracht vergarend door de ervaringen van het dagelijks leven, hoeven we niet te wanhopen.

Als we trouw blijven aan onszelf, onze gedachteprocessen eerlijk houden en onze gevoelens schoon en zuiver, werken de innerlijke vrede en voorspoed zichzelf uit in onze hersenen en door ons leven heen. Het persoonlijke zelf is de tegenstander en vijand van het Zielenzelf en het eerstgenoemde heeft zijn eigen kracht om de methode van zelfontplooiing te kopiëren die door het tweede steevast wordt gevolgd. Het is belangrijk om op onze hoede te zijn voor dat persoonlijke zelf, niet alleen voor zijn zwakheden, maar ook voor zijn deugden.

Houd vol en houd vast aan de Waarheid en de Weg die je al hebt gekend. De wolken zullen zeker optrekken, en vergeet nooit dat de hardheid van de Wet slechts schijnbaar is en dat er barmhartigheid en mededogen onder verborgen liggen. Je bent niet alleen. Er zijn anderen die met hun lagere natuur vechten zoals jij met de jouwe. We zijn allemaal in goed gezelschap. Wees rechtvaardig en ook geduldig met jezelf. Denk nooit dat je zonder de hulp van zorgzame vrienden bent; als je kalm, positief en zuiver blijft, dan zal de kracht en de vitaliteit om theosofisch te leven en onbaatzuchtig te dienen naar je toe komen.

 

Het echte wondermiddel en recept dat je nodig hebt kan worden gevonden in de tweede helft van het tweede hoofdstuk van de Bhagavad-Gita. Daar zul je de methode vinden die bepleit wordt om werk te doen, zij het plichtsgetrouw of opofferend, zonder uit te kijken

naar de beloning van deze actie; daar wordt een prachtig beeld geschetst van de standvastige mens en er zit veel praktisch advies in alles wat daarin wordt gezegd. Er staan prachtige dingen in onze filosofie waarmee je, denk ik, niet veel moeite zult hebben om erachter te komen. De moeilijkheid zit hem in het doen wat gedaan moet worden. We beschikken allemaal over kennis, maar het ontbreekt ons aan de wil om hard en krachtig tegen ons eigen persoonlijk zelf in gaan.

Het hogere ontwaken vergroot niet zozeer de zwakheden van de lagere natuur, maar onthult ze. Door de hulp van het hogere zien we wat we eerder niet zagen of zelfs maar vermoedden. We weten over het algemeen dat we zwakheden hebben, maar we kennen of benoemen ze niet eens. Het is kennis die de ware opwekker is en die het stof van onze illusies wegveegt en met precisie onze lagere eigendommen aanwijst. Op een hogere spiraal, wanneer we de diepere kanten van kennis op onszelf beginnen toe te passen, wordt het lagere als het ware tot razernij gebracht. Vertrouwen in de Meesters is het ingrediënt dat niet alleen noodzakelijk is; het is het enige dat redt. De hogere berusting, het ware geduld en de stille en geheime onbewogenheid worden geboren door ons vertrouwen in de Meesters, die niet alleen onze Leraren zijn in theoretische kennis, maar die onze ogen openen op een hoogst praktische manier.

HPB heeft veel geleden door het openbaar maken van het geheime feit over Hun bestaan, over het Pad naar Hen toe. Waarom deed ze dat? Ze offerde zichzelf op voor ons, voor hen die baat zouden hebben van de kennis over de Meesters en de Weg naar Hen toe. Aanhoudend vertrouwen toont ons de verborgen occulte kennis en beide nemen toe en verdiepen zich als we de juiste houding handhaven en die houding volhouden door volhardende inspanning. Zoals Brahma moeten we vertrouwen creëren door zelfkennis en zelfonderzoek - weten wat waar is in ons en ons geloof daarin vergroten. Zoals Vishnu  moeten we het vertrouwen in ‘zijn’ handhaven en niet ten onder gaan.

Zoals Shiva moeten we van binnen veranderen en ons vertrouwen meer en meer verlicht maken. Zo groeien we in ons hart. Omdat anderen dit al hebben gedaan, wordt het minder moeilijk voor ons. We zien onze eigen schakels in de Guruparampara-keten.

 

B.P. WADIA


The Theosophical Movement, Maart 1961, Vol 31, # 5, p 193