Ritme in de Kosmos
Het Leven wordt gezien als een goddelijk ritme. Ritme bestaat, klopt en trilt in het hele universum. De regendruppel, het hameren van de specht, de twinkelende ster, het lied van de koekoek en het getij van de golven aan de kust – dit is allemaal het pulseren van het universele hart, dat tot volle verwerkelijking komt in de mens.
Het universum is inderdaad vol van allerlei soorten ritmes die allemaal ondergeschikt zijn aan het grote ritme van het hele universum.
We zien een kosmisch ritme van de natuur in rust en een andere cadans wanneer de natuur het spel van de elementen laat zien. De golven van het strand, het ritselen van bladeren, de storm en de orkaan hebben allemaal een vredig en traag of een gespannen en weldadig trillingstempo dat wij waarnemen als beweging of als licht en geluid.
Door aandachtig waar te nemen, onderscheiden we gemakkelijk een volkomen parallel lopen van deze verschijnselen. Kleur, geluid en aantal zijn de grondslag van elk verschijnsel in de natuur, dat voorkomt in alle levensvormen.
Dit kan zichtbaar worden gemaakt door experimenten, bijvoorbeeld:
Je strijkt een vioolstok langs de rand van een trommeloppervlak, bestrooid met fijn zand. Naargelang de beweging van de strijkstok en de toonhoogte van het geluid, vormt het stof op het trommeloppervlak zich in een of ander meetkundig figuur, wat duidelijk de relatie bewijst tussen geluid en vorm.
Ook geluid dat via een buis wordt gemaakt, brengt een reeks ingewikkelde trillingen teweeg die het stof vervormen tot een uiteindelijk ontwerp.
Hoe ingewikkelder de melodie hoe ingewikkelder het beeld. Muziek schept via de creatieve macht van geluid en dit alles vormt zich tot nauwkeurige, wiskundige vormen, zo zuiver als kristal.
Voortdurende interactie met de natuur en observatie van haar leven ontplooien de diepte van ons intellect), doen ons innerlijk ontwaken en ontwikkelt onze intuïtie.
Niets is dood in de natuur en daarom bezit alles zijn eigen ritme, te beginnen met het ritme van de steen, dat zo langzaam is dat wij het niet merken.
Daarna verhoogt het tot het prachtige ritme van de bloem en de boom en eindigt met het snelle en intense ritme van het dier en de mens.
Ieder rijk heeft zijn eigen ritme en dit speciale ritme heeft een eindeloos aantal schakeringen.
We kunnen hierbij bedenken dat er in hogere natuurrijken verschijnselen bestaan, waarvan niemand ooit het proces heeft kunnen waarnemen, net zoals overigens in de lagere rijken; denk bijvoorbeeld aan het verschijnsel groei. Wie heeft ooit gras zien groeien? Toch zien we elke dag hoe het veld mooier en groener wordt.
In het hart van de natuur voelen wij een goddelijke vrede. Als we weten hoe we naar de natuur kunnen luisteren en van haar kunnen houden, dan ervaren we in haar midden de hele volheid van het leven en dat werkt zuiverend en regenererend.
In de natuur bestaat geen tweeheid; alles is gericht op de zon en is daarvan doordrongen, van het kleinste grassprietje tot de machtige ceder en de sterren aan de hemel.
In die goddelijke natuur klopt dat hoge, prachtige, vredige en vreugdevolle ritme dat we de ‘harmonie der sferen’ kunnen noemen en dat we ook terug kunnen vinden in ware kunst.
Die kunst, net zoals alles in het leven waar het plan van de Logos regeert, gaat naar een goddelijke synthese en dit evolutionaire proces wordt gerealiseerd door het overwinnen van dualiteit.
Tijdens het evolutionaire proces gaat de oorspronkelijke zuiverheidaanvankelijk verloren, maar ze leidt ons tenslotte tot een bewuste en daarom stabiele harmonie.